Patent Julius Bunge
LandgoedKareol - Aerdenhout
De Bunge’s en de bouw van Kareol
​Julius Carl Bunge en zijn vrouw Lotte (geboren Meissner) woonden op een van de meest chique plekken in Amsterdam, de Roemer Visscherstraat 46 bij het Vondelpark park. De keuze voor Amsterdam als woonplaats was logisch, Bunge had het kantoor van zijn handelsonderneming daar en het sociale leven in de hoofdstad beviel mevrouw Bunge goed.
De enige foto, voor zover mij bekend, van Lotte (in het midden met grote hoed)
Maar aan de andere kant waren er wel veel nadelen; de stad was hectische druk, de herrie en, zeker in de zomer, was de stank overweldigend doordat alle riolen direct op de grachten loosden, de slachterijen midden op straat en de uitwerpselen van paarden en honden. Buiten al dit was het huis te klein voor de grote sociale bijeenkomsten die Lotte wilde organiseren. Om een lang verhaal kort te maken; mevrouw Bunge wilde weg.
Lotte had de Duitse nationaliteit en was in 1900 met Julius getrouwd. Ze kende Nederland verder niet dus waarheen verhuisd moest worden wist ze niet precies, maar het moest niet al te ver van Amsterdam liggen.
​Julius Carl Bunge. Schilderij uit 1925 helaas in de oorlog verloren gegaan.
Heer Bunge vond dat een prima plan. Hij was buiten de stad in Spaarnhout, een groot landgoed in Heemstede (nu geannexeerd door Haarlem), opgegroeid en zodoende begon de zoektocht naar een geschikt stuk grond dan ook in deze omgeving.Spaarnhout was door 1857 door de opa van julius gekocht op een veiling van Abraham de Neufville, commissaris van de Nederlandse Bank. Er hebben drie generaties Bunge gewoond. Uiteindelijk is het landhuis in 1926 verkocht door de tweede vrouw van de vader van onze Bunge. Het oorspronkelijke huis werd direct afgebroken en daarvoor in de plaats staat nu een Doopsgezind Bejaardenhuis Pro Senectute.
De keus voor de locatie was redelijk vlot gemaakt, Aerdenhout; een rustig, wat slaperig, villadorp tussen Haarlem en Zandvoort dat al een tijdje ontdekt was door de adel en het meer vermogend deel van de Nederlandse bevolking om de zomer door te brengen en later permanent te bewonen.
In 1906 werd ook de geschikte plek gevonden, 7,5 Hectare beukenbos tussen de van Lennepweg, Boekenroodeweg en van Vollenhovelaantje dat deel uitmaakte van Heerenhofstede Boekenroode. De eigenaar van de grond, Jonkheer Pieter Teding van Berkhout, wilde wel verkopen met dien verstande dat de toekomstige eigenaar de servituten (erfdienstbaarheden) zou honoreren die hij bij een verkoop zou opleggen.
het terrein van het landgoed
Spaarnhout
Boekenrode van Teding van Berkhout
De basis van deze servituten was dat er maar één gezin op het landgoed mocht wonen en de aangekochte grond niet verkaveld mocht worden om grondspeculanten en ander gepeupel uit de directe omgeving van zijn eigen landhuis te houden en zodoende zijn rust te waarborgen.
In deze servituten werd er echter ook aan anderen gedacht. Het bos was en is een windvang om Aerdenhout en Heemstede te beschermen voor de vaak gure zuidwestelijke zeewind. Het aanwezige bos en de Eikenallee moesten dus blijven zoals het was.
Men was er snel uit. Bunge vond de prijs van de grond erg redelijk, zeker vergeleken met de prijzen in Amsterdam, en de bijkomende erfdienstbaarheden waren voor hem geen enkel probleem.
Richard Wagner
De verkoop werd gesloten en een bedrag van 150.000 gulden betaald.
Eigenlijk zouden deze servituten hier alleen genoemd moeten worden zonder er verder al te veel aandacht aan te besteden ware het niet dat deze later een grote rol zouden spelen in de geschiedenis van het huis. In een van de verdere hoofdstukken wordt iets verder uitgeweid over deze erfdienstbaarheden om het verhaal wat completer te maken en ook als uitleg waarom het aan het eind allemaal zo misgegaan is.
​
Goed de grond was dus gekocht en nu moest er dus over het te bouwen huis nagedacht worden. Bunge en Lotte waren grote Wagner fans, Julius was zelfs al sinds 1894 voorzitter van de Nederlandse Wagner Vereeniging, en het stond van het begin af aan vast dat hun landhuis geïnspireerd moest worden op de composities van deze componist.
Voordat de architecten aangesteld werden had heer Bunge al een groot aantal ideeën en schetsen op papier gezet om duidelijkheid te geven over welke richting hij op wilde. Architectuur had Bunge’s grote interesse en wilde dat eigenlijk ook gaan studeren. Zijn vader vond echter dat hij in het familiebedrijf moest werken dus de studie architectuur bleef een jongensdroom.
De heer Bunge moest voor het uiterst succesvolle familiebedrijf in de handel van koloniale waren, hoofdzakelijk hout en graan, regelmatig op reis. Via een zakenrelatie op een van deze reizen ontmoette hij de Zweedse architect Anders Lundberg. Lundberg was onbekend, jong, net 24, onervaren maar voldoende ambitieus om het contract voor Bunge’s ingewikkelde bouwplannen voor Kareol te accepteren.
Er werd een tweede architect toegevoegd de, eveneens, Zweedse Sven Silow die iets ouder was dan Lundberg en zodoende meer ervaring had. Toen bleek dat Silow een groot Wagneriaan was was de keuze snel gemaakt.
Secession Building Wenen architect Joseph Maria Olbrich
Stocletpaleis, Brussel, architect Josef Hoffmann
​De stijl die door Bunge voor het landgoed en omliggende tuinen voor ogen had was een combinatie van verschillende architectuur vormen met als hoofdthema de Wiener Secession stijl, een Oostenrijkse, meer geometrische variant van Art Nouveau. Andere in de tijd populaire bouwstijlen waren echter ook goed herkenbaar zoals bijvoorbeeld een vroege Amsterdamse School. Het lijkt ook dat Bunge zich heeft laten beïnvloeden door de architectuur en de stijl, zoals het overvloedig gebruik van Perzische tapijten, uit Noord Afrika waar vele van zijn reizen hem naar toe brachten. Ook de watertoren lijkt, met een beetje goede wil, op de minaret in Marrakech.
Het uiteindelijke resultaat moest een “Gesamtkunstwerk” zijn waarin het gebouw, interieur en de omgeving op elkaar waren afgestemd.
​
Silow en Lundberg arriveerden in 1907 om verder te werken aan de visie die Bunge voor zijn burcht voor ogen had. Nog in hetzelfde jaar werden de eerste bouwplannen ingediend en goedgekeurd door de gemeente Bloemendaal. Ik denk dat Silow in het begin de eerste technisch architectonische schetsen voor de gemeente Bloemendaal gemaakt heeft en daarbij geassisteerd werd door Lundberg. Latere officiële tekeningen werden niet meer door Silow ondertekend, maar door Lundberg.
Toen al het papierwerk gedaan was begon in 1908 de bouw. Omdat het huis te zwaar zou zijn voor de vochtige bosgrond werd er begonnen met het afgraven van zand uit het bos dat als fundering moest gaan functioneren. Het zo ontstane gat, met als gedachte de zee uit Wagners opera Tristan en Isolde, zou de vijver aan de tuinzijde van het huis worden.
​
Toen Silow in 1909 overleed vond Bunge het toch wel een goed idee om er ook een Nederlands architect bij de technische uitvoering van de bouw te betrekken en koos hiervoor Foeke Kuipers uit. Het is wel aardig te vermelden dat Kuipers, behalve een grote hoeveelheid villa’s in Bloemendaal en omgeving, later in 1916 het gebouw Industria, tussen de Dam en het Rokin ontworpen heeft.
Deze 32 meter hoge wachttoren, versierd met goud ingelegd mosaic, was zoals vele andere elementen geïnspireerd door Wagner en zou een deel van de burcht zijn waar de gewonde Tristan op zijn geliefde Isolde wachtte. Door de burchtpoort van de toren kon met de grote vijver zien die de zee uitbeeldde waar Isolde, volgens het verhaal, vandaan zou komen om haar stervende geliefde te vinden.
​
​Kareol als gebouw was in alle opzichten uitzonderlijk. Niet alleen was het het grootste huis dat in Nederland ooit voor een particulier werd gebouwd maar ook de eerste keer dat er 33 cm dik gewapend beton zou worden gebruikt voor de muren (die uiteindelijk ervoor zorgden dat het bedrijf dat in 1979 het contract had voor de sloop failliet ging maar daarover later meer).
​
Ook werden de nieuwste technische snufjes geïnstalleerd die aan het begin van de 19e eeuw beschikbaar waren waaronder een huistelefoon met 24 lijnen. Met deze telefoon kon je alle gebouwen en kamers op het landgoed bereiken maar het was wel eenrichtingsverkeer, het personeel kon niet met elkaar bellen. Het hoofdgebouw was voorzien van dubbel glas en een centrale verwarming. In de kelders werden op stoom aangedreven aggregaten geplaatst voor het opwekken van elektriciteit en de toren werd gebruikt om water uit eigen bron op te slaan om zodoende onafhankelijk te zijn van door de gemeente geleverde diensten.
Tegeltableaus
​
Behalve de gigantische oppervlakte van het huis (bijna 1800 m2) waren de door Max Läuger ontworpen tegeltableaus op de gevels van scènes en mythologische figuren uit de Wagner operas een van de meest opvallende kenmerken van Kareol.
Tableaus ontworgen door Max Läuger. U vindt er meer in de bijlagen
Sommige tableaus of delen van tableaus werden naar Italië gestuurd om ingelegd te worden met bladgoud.
​
Bunge en Läuger raakten bevriend en alhoewel hij zich in eerste instantie zou bezighouden met de tegeltableaus heeft hij, samen met zijn collega en uitvoerder Friedrich Ostendorf, ook een enorme invloed gehad op de uiteindelijke bouw en inrichting naar blijkt uit tekeningen van marmeren- en parket vloeren, lambrisering en, zoals later blijkt, ook de tuinarchitectuur. Meer tekeningen van Max Läuger in the bijlagen.
Bij de sloop bleek dat ook wel. Hans van der Horst heeft in zijn boek "Kareol, Ondergang van een Monument" een beschrijving gegeven over de staat van de tegels toen het gebouw neergehaald werd. Hij schrijft dat de staat van de tegels in 1979 redelijk tot slecht waren. De westzijde van het gebouw had het meest te lijden gehad. De tegels vertoonden scheuren en het glazuur was aangetast.
​
Doordat de tableaus in het cement waren ingezet was het lastig om individuele tegels te verwijderen. "er moest van te voren met een scherpe beitel en een zware hamer een greppel om de tegel gehakt worden, waarna de tegel vrijwel direct brak door de trillingen".
Bunge en de Duitser Professor Doctor Max Läuger (1864 – 1952), indertijd professor schilderkunst en binnenhuisarchitectuur, hadden elkaar in 1907 ontmoet op de "Internationale Kunst- und Grosse Gartenbau-Ausstellung" in Mannheim waar Läuger een paviljoen en aangrenzende tuinen had ontworpen. Julius was dermate onder de indruk van Läugers werk dat hij hem gelijk de opdracht gaf om ontwerpen te maken voor decoraties en daarvan ook de uitvoering op zich te nemen.
Er is lang gedacht dat Läuger zijn ontworpen tegeltableaus in Maastricht liet bakken maar dat bleek achteraf te zijn gebeurd in de tegelfabriek Tonwerke in Kandern, Duitsland waar Läuger artistiek en technisch directeur was. In Duitsland werden de tegels eerst in klei gebakken daarna geschilderd, gedroogd en geglazuurd om daarna nog een keer gebakken te worden. In Nederland gebeurt dit alles in een keer. Door deze meerdere behandelingen in Duitsland waren de 1000enden tegeljes wel brozer en minder bestand tegen de weersomstandigheden zoals later bij de sloop zou blijken.
Lotte en Läuger konden niet met elkaar opschieten dit waarschijnlijk vanwege de uitgesproken meningen die beiden hadden over het interieur en hoe het geheel eruit moest gaan zien. Ook kregen Julius en Läuger op een gegeven moment onenigheid over het honorarium. Max Läuger dacht dat er alleen voor het ontwerp van de tableaus 80.000 gulden op zijn rekening zou worden bijgeschreven. Bunge had daar duidelijk andere ideeën over maar na wat onderhandelen werd het bedrag afgemaakt op 50.000.
​
Nadat het geschil was bijgelegd werd Läuger daarna ook weer op kerstavonden en andere speciale gelegenheden uitgenodigd. Het uiteindelijke honorarium moet uiteindelijk toch substantieel zijn geweest, Läuger liet van zijn gage een huis bouwen in zijn geboortestad Lorrach in Beieren.
​
Ik verwacht dat in 1914 deze ruzie trouwens nog niet was bijgelegd. Het Duitse maandblad "die Innendekoration" van juli 1914 was volledig aan Kareol gewijd maar in het artikel werd vreemd genoeg de naam van Max Läuger maar een keer genoemd als ontwerper van het tableau boven de openhaard. Het zou kunnen zijn dat dat bewust zo door Bunge afgedwongen was vanwege het dispuut over Läugers honorarium. In het volgende hoofdstuk meer over Innendekoration.
Max Läuger
Correspondentie met Max Läuger ene
Het uiteindelijke resultaat was een 1800 m2 extravagant landhuis met een luxe zonder weerga. Veertig kamers op drie verdiepingen:
​
In het souterrain: 17 vertrekken (2 keukens en de rest voorbereidings/magazijnen
Begane grond: 1 keuken, 4 kamers, 2 garderobes, hal, orangerie en een atelier.
Eerste verdieping: 7 kamers en 3 badkamers)
Tweede verdieping: 15 kamers en 2 badkamers
​een glazen dak, oranjerie, een betegelde tennisbaan, een klein openluchttheater, tropische plantenkassen en drie vijvers.
​Een van de belangrijkste vertrekken was de muziekkamer. Deze muziekkamer was een kleine kopie van het toneel, theatertechniek en machinerie van de Stadsschouwburg van Amsterdam en werd gebruikt voor de voorbereidingen van uitvoeringen van Wagners opera's. In Op de vloer waren stopcontactdozen om licht aan te sluiten en zodoende de partituren beter te kunnen zien. In de muziekkamer stond ook het Aeolian orgel dat op zichzelf een hele geschiedenis heeft waar later nog over geschreven wordt.
Ook aan de liefhebberij van Lotte werd gedacht die als goede fotografe beschikte over haar eigen studio en donkere kamer. Ik vermeld in het bijzonder de donkere kamer met in gedachten hoeveel foto’s van Kareol gemaakt zijn en hoe weinig daarvan nu nog over zijn.
​
Het alles heeft een hoop geld gekost. In totaal werd alleen al aan de constructie, dus zonder het interieur, van het gebouw 6.500.000 gulden uitgegeven wat nu neer zou komen op rond de 45.000.000 euro. De bouw van een gemiddeld huis koste indertijd zo rond de 15.000 gulden.
​
Er is een geweldige animatie gemaakt door Wouter Kok die het hele gebouw en de tuinen tot in detail laat zien. Kijk even op
Mohammed Hassan
Meer bouwtekeningen in de "bijlagen"