Patent Julius Bunge
LandgoedKareol - Aerdenhout
De Wagner-Vereeniging en het Orgel
Er is op deze website al veel geschreven over Wagner en de Wagner-Vereeniging dus misschien wel een aardig idee om een iets meer informatie te geven over deze componist en het Aeolian orgel dat in Kareol stond.
Eerst Richard Wagner (22 mei 1813, Leipzig, Duitsland – 13 februari 1883, Cannaregio, Italië). Lezers, indien voldoende geïnteresseerd, kunnen meer dan genoeg informatie vinden op het internet over zijn privéleven en dergelijke, dus hou ik het kort.
Richard Wagner was een componist die vooral bekend is door zijn opera’s maar ook door zijn levensstijl en politieke opvattingen.
Zo speelde Wagner bijvoorbeeld een actieve rol bij de mei-opstand in Dresden in 1849 tegen de constitutionele monarchieën van de Keizer, de leiders in de diverse deelstaten en het bewerkstelligen van het tot stand komen van een grondwet en een verenigd Duitsland met openbare verkiezingen. De revolutie was echter een kort leven beschoren en Wagner moest vluchten naar Parijs en later naar Zwitserland.
Omstreden waren later in zijn leven ook zijn meningen over antisemitisme die hij overnam van mythologische, veelal Duitse verhalen, die hij verwoordde in pamfletten. Hitler was een groot bewonderaar van Wagner en zijn opvattingen en zou daar later flink gebruik van maken.
Richard Wagner
Ludweg II had In het zuid-Duitse plaatsje Bayreuth Wagners Festspielhaus gesponsord dat in 1876 werd geopend door met het Buhnenfestspiel der Ring Des Nibelungen (drei Tagen und ein Vorabend). Verdere bekende werken van Wagner zijn: Das Rheingold, Die Walküre, Siegfried and Götterdämmerung.
De uitvoeringen van al deze opera's duurden vaak 16 uur zonder pauzes, al met al dus een zware zit. Ook Tristan en Isolde, de grote inspiratiebron van de Bunges, was een voornaam werk.
Gedenkboek ter ere van het 50 jarig bestaan van de Wagnervereeniging
De Nederlandse Wagner Vereeniging
Nederland had aan het eind van de 19e eeuw eigenlijk geen opera traditie zoals in veel andere landen. Er waren wel wat operas uitgevoerd, voornamelijk in het, in die tijd rijke, Rotterdam, maar er was weinig interesse bij het grote publiek.
De Amsterdamse koopman bankier Jan Wilson nodigde in 1883, 6 maanden na de dood van Richard Wagner, dirigent en componist Henri Viotta en Julius Gottlieb Bunge (de vader van Julius) uit om te polsen hoe die erover dachten om Wagners werken meer bekendheid in Nederland te geven. De beslissing werd vlot genomen en de Wagner-Vereeniging werd gelijk de volgende dag opgericht. Henri Viotta werd directeur.
Bij gebrek aan een echte concertzaal werd in januari 1884 het eerste concert, de Elisabeth-aria uit Tannhauser door Marianne Brandt, uitgevoerd in Felix Meritis aan de Keizersgracht in Amsterdam.
Julius had van jongs af aan door zijn vader ook een grote liefde ontwikkeld voor de muziek van Wagner en in 1894 werd ook hij lid van bestuur. Na de dood van zijn vader in 1908 werd hij gekozen tot voorzitter van de Vereeniging.
Bunge in het midden en helemaal links Viotta
Zeker in de beginjaren was de interesse van het grote publiek nog steeds niet voldoende en werden na elke productie grote verliezen geleden. Op alleen de 5 gulden contributie van de leden en kaartverkoop kan de Vereniging niet draaien. Gelukkig voor de Wagner-Vereeniging was Bunge een nog succesvoller zakenman dan zijn vader en aan geld was geen gebrek. Bij de jaarlijkse vaststelling van de jaarrekening en het exploitatietekort sprak Julius; Heren, het tekort is gedekt, waarna de andere heren zachtjes instemmend met hun vingers op de tafelrand trommelden.
Het ging beter in de jaren 20-30 en de Nederlandse Wagner-Vereeniging was uitgegroeid tot een van de grootste klassieke muziekorganisaties in de wereld met evenementen in London en Parijs Behalve Wagners werden er ook andere producties aangeboden zoals de Rosenkavalier van Richard Strauss die hiervoor speciaal naar Amsterdam kwam om te dirigeren. Het was feest toen “Les contes d’Hoffmann”, een ‘opéra fantastique van Offenbach in 1938 eindelijk eens een kleine winst opleverde, de eerste in de geschiedenis.
Tristan en Isolde
In de gegoede kringen was het voornaam lid te zijn van de chique Wagner-Vereeniging. De prijzen van de kaartjes waren twee keer duurder dan van welke klassieke muziek uitvoering, niet bepaald laagdrempelig dus.
Geschat werd dat een derde van de leden lid waren omdat ze de muziek van Wagner mooi vonden en dat het voor het overige deel meer om prestige ging.
Koning Emma was ook lid en was op zo goed als alle voorstellingen aanwezig. Koningin Wilhelmina bleef lid, maar waardeerde de muziek een stuk minder dan haar moeder. Wanneer ze al verscheen op een uitvoering “zat ze stijf en strak haar tijd uit”.
Er zijn ongetwijfeld meer schandalen, schandaaltjes en verhalen te vertellen over de Wagner Vereeniging in deze periode, maar hier is er een dat de voorpagina’s van de kranten haalde. De Wagner Vereeniging had het plan opgevat om in 1905 Wagner’s opera Parsifal uit te voeren. Dat stuitte op nogal wat moeilijkheden met Duitse Wagner liefhebbers en Wagner’s familieleden omdat de componist had vastgelegd dat deze tot 1918 alleen in Bayreuth, de Wagner hoofdstad, mocht worden uitgevoerd.
Wagner had trouwens nog wel meer eisen zo “verbood” hij persoonlijke hulde aan dirigenten en solisten, alleen zijn muziek was belangrijk. Om de uitvoering toch te realiseren was Bunge genoodzaakt jaartoelages aan de artiesten te geven omdat de mogelijkheid bestond dat na een uitvoering van Parsifal in Amsterdam die niet meer aan het werk konden komen. De opera ging dus door.
Henri Viotta had tot 29 juni 1919 zo goed als alle Wagner uitvoeringen gedirigeerd maar na een laatste keer Parsifal legde Henri Viotta, nu een goede vriend van Julius, de dirigeerstok voorgoed neer.
Het was een moeilijk jaar waarin ook Lotte overleden was. Beide gebeurtenissen waren een afsluiting van een periode in de geschiedenis van de Wagner- Vereeniging. Enige jaren zouden er geen uitvoeringen meer plaatsvinden en dreigde de Wagner Vereeniging een stille dood te sterven.
In december 1924 verschijnt er echter een bericht in de krant, waarin de wederopstanding van de Wagner-Vereeniging met een nieuwe secretaris, Dr. Paul Cronheim, wordt gemeld en dat er een belangengemeenschap met het Concertgebouw wordt aangegaan. Her Bunge begon zich ook weer wat intensiever met de organisatie van de Vereniging bezig te houden onder meer door 7 harpen voor het Concertgebouw te kopen, ter aanvulling van de twee die er al waren, omdat Wagners operas negen harpen voorschreven.
Na achtereenvolgens Felix Meritus, de stadsschouwburg en het in het Paleis voor Volksvlijt (afgebrandt in 1929) werden alle uitvoeringen van de operas dus gehouden in de Amsterdamse concertgebouw dat in 1888 zijn deuren opende. Deze zaal was echter akoestisch niet geschikt en had daarbij een te kleine orkestbak voor grotere muziekuitvoeringen zoals die van Wagner.
Op initiatief van de Vereniging werden er in 1928 plannen gemaakt voor de bouw van een speciaal voor operas te gebruiken Museumtheater dat naast het bestaande Concertgebouw in Amsterdam zou moeten komen. Er werd een prijsvraag uitgeschreven en onder leiding van Berlage (de architect van de Beurs) werd voor het ontwerp van Jan Frederik Staal gekozen. De financiering van het nieuwe gebouw, mede door een gift van JC van fl. 750.000, rond.
de geplande locatie van het nieuwe Museumtheater
Mengelberg, indertijd de onbetwiste leider van de Nederlandse klassieke muziek en directeur van het concertgebouw was er niet gebrand op om een concurrent net naast zijn “eigen” Concertgebouw te hebben. De band tussen Mengelberg en Bunge was nooit heel goed geweest en door zijn oppositie over het nieuwe Muziektheater werd het er natuurlijk niet beter op.
Het bouwplan voor het nieuwe theater werd in januari 1929 bij de gemeenteraad ingeleverd ter goedkeuring, maar werd in maart van hetzelfde jaar onder invloed van de Katholieke partij van Romme, en Mengelbergs geloofsgenoot, verworpen door de gemeenteraad.
Mengelberg mocht trouwens na de tweede wereldoorlog geen concerten meer in Nederland dirigeren vanwege de vermeende collaboratie met de bezetter. Hij vertrok uit Nederland en vestigde zich in Zwitserland waar hij in 1951 stierf.
Voor- en zijaanzichten van het te bouwen Muziektheater naar ontwerp van Jan Frederik Staal
Bunge was door deze uitspraak meer dan teleurgesteld en gaf het bedrag dat hij vrijgemaakt had voor de bouw, deels aan de Wagner Vereeniging en deels aan de muziekdramatische afdeling van het Amsterdams conservatorium. Om invloed te houden hoe deze en toekomstige giften benut zouden worden werd de Wagner Vereeniging een N.V. omdat in deze constructie Bunge, als grootaandeelhouder, meer zeggenschap te behouden over de besteding van zijn geld dan in de Stichting-vorm.
Willem Mengelberg
1902, medewerkenden bij de uitvoering van Götterdämmerung. Julius Bunge, tweede rij derde van rechts. Links van het Viotta en zijn vrouw Leonie.
In 1934 bestond de Wagner Vereniging 50 jaar en werd het "Gedenkboek der Wagner Vereeniging" uitgegeven. Meneer Bunge heeft de tekst in januari nog geredigeerd, maar overleed onverwacht op 69-jarige leeftijd in mei van dat jaar. Het boek is in september van 1934 uiteindelijk toch verschenen.
Door het overlijden van Julius kwamen de financiële mogelijkheden natuurlijk onder druk te staan, maar de eerste jaren kwam men toch redelijk door. In 1939 werd de financiële situatie uiterst precair en dat zou zo blijven tot 8 juni 1988 toen de Wagner Vereeniging officieel ontbonden werd na meer dan honderd jaar een belangrijke rol te hebben gespeeld in het Nederlandse en buitenlandse muziekleven.
Mocht u interesse hebben om meer te weten te komen over de geschiedenis van de Wagner Vereeniging raad ik het boek "Geheel in de geest van Wagner" van Henk Suèr en Josine Meurs aan.
Het orgel
Het orgel van het Kareol had zo zijn eigen geschiedenis. Zoals bekend was een van de redenen dat J.C. het Kareol liet bouwen om ensceneringen van Wagners operas voor te bereiden. In de bouwtekeningen van de muziekkamer, was er een miniatuur toneel en een Aeolian Choralion orgel ingepland
De Aeolian Company in Garwood, New Jersey (V.S.) was indertijd wereldberoemd en gespecialiseerd in automatisch bespeelbare orgels met pianolarollen voor particulier gebruik. De klavier werd speciaal voor de heer Bunge ontworpen met houtsnijwerk van Professor Wackerle die zich ook weer liet inspireren op scènes uit Wagner operas.
Alleen het voorste deel van het orgel was zichtbaar, door een special deurtje kwam men terecht in een zijkamer dat toegang gaf tot het achterste deel van het orgel waar een mechanisme het afspelen van de muziekrollen mogelijk maakte.
Deze orgels waren overigens peperduur in waarde omgerekend zou het, toch relatief kleine, Kareol orgel vandaag de dag zo rond de 1 miljoen euro kosten. Bunge was de enige bezitter in ons land van een dergelijk type orgel. Hij was zo onder de indruk van de mogelijkheden van dit instrument, dat hij in 1922 een groter exemplaar bestelde voor Seewarte in Zwitserland.
Het orgel in Kareol
Julius Carl Bunge blijkt ook een octrooi op zijn naam te hebben. Bij het Engelse patentbureau werd in 1906 door hem patent aangevraagd op een apparaat om met behulp van een toetsenbord een muziekrol voor een pianola direct te perforeren. Hij kon dus zelf rollen met Wagner muziek maken en de kopieën verkopen aan orgelbouwers en particulieren.
De muziekrollen werden veilig in kastjes opgeborgen, maar toen Pasman het huis kocht werden de rollen op de oprijlaan verbrandt.
Patent Julius Bunge
Op 8 april 1943 werd het Amsterdamse protestantse Elthetokerk getroffen door een verdwaalde brandbom. De kerk bleef gespaard maar het in 1929 geplaatste orgel, gebouwd door de firma A. S. Dekker werd grotendeels verwoest. Zoals u zich misschien nog kan herinneren was bij de verkoop van het huis in 1949 het orgel niet inbegrepen en werd reeds in 1948 door het Nederlandse Beheer instituut, het onderdeel van de regering dat zich bezighield met geconfisqueerd Duits bezit na de tweede Wereldoorlog, Kareol’s orgel aan de kerk verkocht voor 6.000 gulden.
Het oorspronkelijke orgel was echter gebouwd voor concertuitvoeringen en het subtiele geluid was ongeschikt voor een grote kerk en dus moesten er wat veranderingen aangebracht worden, waaronder het verwijderen van het mechanisme om muziek rollen te spelen, om het geheel een wat meer pompeuze klank te geven. Het vernieuwde orgel werd in 1949 in gebruik genomen.
Elthetokerk Amsterdam
Tot aan de sloop van de kerk in 1992 werd het Kareol orgel als verloren beschouwd tot de Bij het kerkbestuur was er niets bekend over de origine van het orgel en boden het te koop aan. De orgel specialisten Frits Stam en zijn zwager Janssen kregen daar lucht van en namen contact op met het bestuur. Volgens Stam en Janssen was er geen redden aan en kon het orgel niet gerestaureerd worden maar dat zijzelf wel waren geïnteresseerd om een deel, 842, van de orgelpijpen te kopen. De rest werd verkocht aan het kerkgenootschap als souvenir. Gelukkig redde het Amsterdamse Pianolamuseum net op tijd de rest van het orgel voordat het in de container terecht zou komen.
Het Pianola Museum in Amsterdam had ambitieuze plannen om het orgel te restaureren en heeft ondertussen al het pijpwerk en het automatisch gedeelte weten te achterhalen. Veel kerkgangers die orgelpijpen hadden gekocht ten bate van de kerkgemeente hebben de door hen gekochte pijpen aan het museum te geven om het orgel in een deels oorspronkelijke staat terug te brengen. Onze orgel specialisten waren merkwaardig genoeg niet bereid de door hun gekochte pijpen af te staan ten bate van de herbouw.
Het nu gerestaureerde orgel staat in de opslag van het museum maar het interieur van de bibliotheek van Kareol te bewonderen in het bovengenoemde museum. De boekenkasten, ontworpen door Max Läuger en uitgevoerd in een meubelmakers atelier in Karlsruhe, van de expositieruimte werden in 2012 geschonken door een Zwitserse familie die in Seewarte, het huis van Bunge, woont.
Verder naar de Tijdslijn van de geschiedenis van Kareol